
Nestkasten zijn er in allerlei soorten en maten. Als het gaat om kleurkeuze, zijn de mogelijkheden bijna onbeperkt. Maar niet elke non-box is geschikt voor elke vogelsoort. De grootte van het gat of het ingangsgat van de nestkast is bepalend voor de vogelsoort die uw nestkast kiest. Met andere woorden, afhankelijk van de grootte van het gat trek je bepaalde soorten vogels naar je nestkasten. We hebben voor u een klein overzicht gemaakt van welke gatmaat bij welke vogelsoort past.
hang nestkasten op
Om ervoor te zorgen dat de nestkast door de verschillende vogelsoorten gebruikt kan worden, moet deze niet alleen op de juiste plaats worden opgehangen, maar moet er ook op gelet worden of de vogelsoort een enkele of groepskweker is, omdat veel vogels zitten vast in hun territorium weg. Dit wordt vervolgens verdedigd tegen indringers. Een van de eenzame jagers is bijvoorbeeld de koolmees, die geen concurrentie van zijn eigen soort tolereert binnen een straal van ongeveer 50 meter van zijn broedplaats. Andere vogelsoorten mogen zich alleen in het gebied vestigen als ze geen voedselconcurrenten zijn.
Gezellige fokkers zijn bijvoorbeeld huis- en boommussen, spreeuwen of gierzwaluwen. Maar zelfs bij deze koloniekwekers moet ervoor worden gezorgd dat er een minimale afstand van 50 centimeter is tussen elke "familie".
Tip: Bescherm de vogels ook tegen roofdieren. Een riem met prikkeldraad op de boomstam voorkomt dat de kat omhoog klimt, en een metalen deksel op het ingangsgat voorkomt dat spechten de opening vergroten, zodat ze zichzelf aan het broed kunnen helpen.

vogelsoorten
Van B naar G
Kwikstaart (Motacilla alba)
- een semi-cave box is geschikt voor de kwikstaart
- de ingang moet 16 centimeter breed en 9 centimeter hoog zijn

Kauw (Corvus monedula)
- de ingang van nestkasten voor kauwen moet 15 centimeter in doorsnee zijn

Boomkruiper (Certhia brachydactyla)
- Boomkruiper nestkasten hebben de ingang aan de zijkant
- een afmeting van 7 x 5 centimeter is ideaal voor het ingangsgat

Roodstaart en zwarte roodstaart (Phoenicurus)
- de roodstaart geeft de voorkeur aan een iets grotere gatdiameter
- een invoergat met een diameter van 45 millimeter is bijzonder geschikt voor hem
- hij is echter ook tevreden met kleinere ingangsgaten, maar het minimum is 34 millimeter
- maar de roodstaart gebruikt ook graag een ovale ingang
- in dit geval moet het gat 48 millimeter hoog en 32 millimeter breed zijn

Tip: De roodstaart is een trekvogel. Daarom is hij blij met een lege couveuse in april of begin mei.
Gevlekte vliegenvanger (Muscicapa striata)
- de semi-grot nestkast voor de bonte vliegenvanger moet een ingang hebben die 14 centimeter breed en 9 centimeter hoog is

Van H naar K
Stokduif (Columba oenas)
- Als je stamduiven een plek wilt bieden om te broeden, hang dan nestkasten op met een opening van 80 millimeter

Boomklever (Sitta europaea)
- de boomklever heeft een gaatje van 35 millimeter nodig

Van M naar R
Gierzwaluw (Apus apus)
- de gierzwaluw geeft de voorkeur aan een ovaal ingangsgat
- het moet ongeveer 6 inch breed en 3 tot 3,2 inch hoog zijn

Mezen (Paridae)
- kleine meessoorten, zoals de kool-, moeras-, wilg of kuifmees hebben een voorkeur voor een gaatje tussen de 26 en 28 millimeter
- de kuifmees en koolmees hebben een iets groter ingangsgat nodig
- een opening van 32 millimeter is ideaal voor deze mezensoorten
- voor de kleine pimpelmees moet de diameter van het ingangsgat 28 millimeter zijn
- de pimpelmees accepteert ook nestkasten met een groter ingangsgat, maar dan kan het gebeuren dat de koolmees ze wegjaagt

Tip: Mezen kiezen hun territorium al heel vroeg. Daarom kun je de nestkasten al in februari ophangen.
Roodborstje (Erithacus rubecula)
- Roodborstjes geven de voorkeur aan nestkasten met een ingangsgat van 5 centimeter

Van S naar T
Specht (Picidae)
- Als je een specht met een nestkast wilt lokken, zorg er dan voor dat de ronde ingangsopening 6 centimeter groot is

Mussen (Passeridae)
- de ideale gatmaat voor de mus is 32 tot 35 millimeter
- daarom gebruikt hij ook nestkasten die eigenlijk bedoeld zijn voor koolmezen

Spreeuw (Sturnus vulgaris)
- om spreeuwen een goede ingang te geven, moet de gatgrootte 55 millimeter zijn
- de vogels kunnen echter ook omgaan met kleinere toegangsgaten
- de kleinste diameter geschikt voor spreeuwen is 45 millimeter

steenuil (Athene noctua)
- Een nestkast met een ingang van 7 centimeter is bijzonder geschikt voor de steenuil
- je moet de nestkast ook aan hoge, volwassen bomen hangen

Bonte vliegenvanger (Ficedula hypoleuca)
- een zeer ovale ingangsopening van 30 tot 34 millimeter is ideaal voor de bonte vliegenvanger

Tip: Geef de bonte vliegenvanger een ideale broedplaats door de nestkast pas in april of begin mei op te hangen.
Torenvalk (Falco tinnunculus)
- voor torenvalken moet de ingang 10 centimeter in diameter zijn

Van W tot Z
Bosuil (Strix aluco)
- Nestkastopeningen met een diameter tussen de 11 en 13 centimeter zijn bijzonder geschikt voor de bosuil

Winterkoninkje (Troglodytes troglodytes)
- het winterkoninkje geeft de voorkeur aan een ovaal ingangsgat
- het moet een afmeting hebben van 30 x 27 millimeter
