
Nestkasten zijn voor veel vogelsoorten een perfecte plek om te nestelen en hun jongen groot te brengen. Naast het formaat zijn ook de hoogte waarop de box moet worden opgehangen en de richting waarin de box wordt uitgelijnd belangrijk zodat de vogels zich prettig voelen. Want niet elke vogelsoort heeft een voorkeur voor een appartement op het zuiden.
vogelsoorten
Vogels van B naar G
Kwikstaart (Motacilla alba)
De kwikstaart komt in maart terug uit de Middellandse Zee, dus begin in het vroege voorjaar met het opzetten van de nestkasten. De half-holle dozen moeten als volgt zijn.
- beschermd zijn tegen regen, wind en brandende zon
- minstens twee meter hoog
- en hebben de niche opening in de zuidelijke naar oostelijke richting

Tip: Om de kwikstaart te beschermen tegen roofdieren, moet de nestkast zo vrij mogelijk aan de muur worden opgehangen.
Kauw (Corvus monedula)
Kauwen broeden graag in gezelschap. Bied daarom altijd meerdere nestkasten aan. Voor kauwen die binnenshuis broeden, moet de nesthulp achter openingen naar zolders of aan de buitengevel worden bevestigd. Zorg ervoor dat er geen koplampen op de nestkasten vallen. Nesthulpmiddelen voor boomkauwende kauwen dienen aan de bosrand te worden opgehangen. Een vrije benadering is belangrijk.

Tip: De afstand tussen de nestkasten moet ongeveer een halve meter zijn.
Boomkruiper (Certhia brachydactyla)
De boomkruiper nestkast hecht je het beste aan een boom met grove bast. Omdat dit door de vogels wordt gebruikt om naar voedsel te zoeken. De ideale plaats voor de nestkast wordt als volgt beschreven.
- kalm en beschermd
- op een hoogte van twee tot drie meter
- op het oosten of zuidoosten gericht

Gevlekte vliegenvanger (Muscicapa striata)
Gevlekte vliegenvangers broeden in semi-grotdozen die vrij aan een huismuur moeten worden opgehangen om ze te beschermen tegen katten of marters. De ideale tijd om op te hangen is het vroege voorjaar. De doos zou er zo uit moeten zien.
- beschermd tegen wind en regen en niet blootgesteld aan direct zonlicht
- de ingangsopening op het zuiden naar het oosten hebben gericht
- minimaal 2 meter boven de grond

Vogels van K tot M
Boomklever (Sitta europaea)
Of een boomklever de nestkast heeft gebruikt, kun je zien aan het feit dat het ingangsgat bedekt was met klei en aarde. Een nesthulpmiddel met de volgende eigenschappen is ideaal voor de boomklever.
- beschermd tegen regen, wind en brandende zon
- minimaal 2 meter boven de grond
- heeft een ingangsopening van zuid naar oost

Gierzwaluw (Apus apus)
Aangezien gierzwaluwen tot de koloniekwekers behoren, dient u minimaal 3 tot 4 nestkasten op te hangen. Bovendien zijn gierzwaluwen zeer trouw aan hun broedplaats, daarom moet u de nesthulp jarenlang aanbieden. De boxen worden op grote hoogte opgehangen met vrije landings- en opstijgmogelijkheden en dienen beschermd te worden tegen regen, wind en brandende zon.

Mezen (Paridae)
Mezen accepteren graag nesthulpmiddelen. Idealiter heeft de nestkast de volgende eigenschappen.
- beschermd tegen regen, wind en brandende zon
- geïnstalleerd op een hoogte van minimaal 2 meter boven de grond
- het ingangsgat moet in de richting van zuid naar oost wijzen

Vogels van R tot S
Roodborstje (Erithacus rubecula)
Roodborstjes geven de voorkeur aan half-holle bakken als nesthulp. De nisopening moet van het zuiden naar het oosten gericht zijn. Bovendien moet de doos deze eigenschappen hebben.
- beschermd zijn tegen wind, regen en brandende zon
- minimaal 2 meter hoog hangen

Tip: U kunt de nestkast al in de herfst ophangen.
Roodstaarten (Phoenicurus)
De nestkast voor de zwarte en roodstaart moet in de boomtop worden opgehangen. Indien dit niet mogelijk is, dient de minimale afstand tot de grond 2 meter te zijn. De doos zelf moet worden beschermd tegen wind, regen en brandende zon. De ingang moet van het zuiden naar het oosten gericht zijn.

Tip: Als trekvogel is de roodstaart blij met een lege nestkast van april tot begin mei.
Specht (Picidae)
Nestkasten voor spechten zijn aan de boom bevestigd. Het invoergat moet aan de lijzijde zijn. De minimale hoogte voor bevestiging is 2 meter, 3 meter is ideaal.

Tip: Bescherm de nesthulp tegen katten en andere nestroofdieren.
Mussen (Passeridae)
Huis- en boommussen zijn sociale vogels en broeden in losse kolonies. Aangezien de mus vanaf half april tot vier keer broedt, moet u de nestkast alleen in het najaar schoonmaken. De ideale locatie voor de nesthulpmiddelen is als volgt.
- beschermd tegen wind, regen en brandende zon
- minimaal 2 meter boven de grond
- Kardinale richting van het ingangsgat: zuid naar oost

Tip: Bied de vogels een "mussenrijhuis" aan als nesthulp.
Spreeuw (Sturnus vulgaris)
De minimale hoogte voor het ophangen van een sterbox is 4 meter. Aangezien spreeuwen een sociale vogelsoort zijn, moet u altijd meerdere nestkasten plaatsen. Het toegangsgat is gericht op het zuiden naar het oosten. Bescherm de nesthulp tegen direct zonlicht, wind en regen.

Tip: Hoewel spreeuwen graag op een baars voor het nest zitten, moet dit worden vermeden omdat het nestroofdieren gemakkelijker toegang geeft.
steenuil (Athene noctua)
Omdat de steenuilendoos maar liefst 90 centimeter lang is, wordt deze bevestigd aan een horizontale tak van een boom, iets naar achteren gekanteld. De ophanghoogte is 3 tot 5 meter. Daarnaast moet voor de box een ongestoorde, schaduwrijke plek worden gekozen. De box is gericht op het zuiden of zuidoosten.

Tip: Bevestig de steenuilbox zodat de jonge vogels snel uit de box kunnen en er weer in.
Vogels van T tot Z
Bonte vliegenvanger (Ficedula hypoleuca)
De bonte vliegenvanger geeft de voorkeur aan een grotkweekbox als nesthulp. Deze wordt bevestigd op een hoogte van minimaal 2 meter. Het moet worden beschermd tegen regen, wind en brandende zon. Het toegangsgat wijst in zuidelijke naar oostelijke richting.

Tip: Omdat de bonte vliegenvanger pas half april naar onze regio komt om te broeden, kan de voortplanting worden bevorderd door nestkasten gericht op te hangen.
Torenvalk (Falco tinnunculus)
Torenvalk nestkasten kunnen niet hoog genoeg worden opgehangen omdat torenvalken graag goed zicht hebben op hun omgeving. Torenvalken zijn extreem trouwe vogels, dus je moet ze de nesthulp voor meerdere jaren aanbieden.

Tip: Omring de bak met een plank van ongeveer 15 centimeter breed zodat de jonge vogels enige bewegingsvrijheid hebben.
Bosuil (Strix aluco)
De bosuil broedt in grotten en accepteert graag nesthulpmiddelen. De optimale locatie voor de nestkast is als volgt.
- op een hoogte van 5 tot 6 meter
- rustig en ongestoord

Bovendien moet de aankomst en het vertrek gratis zijn. Het toegangsgat moet naar het oosten wijzen.
Winterkoninkje (Troglodytes troglodytes)
Winterkoninkje nestkasten kunnen worden bevestigd aan bomen, huismuren of schuurmuren. De ophanghoogte dient minimaal 2 meter te zijn. Het toegangsgat moet naar het oosten wijzen. Bovendien mag de doos niet worden blootgesteld aan de brandende zon.

Tip: Hang de doos niet in een vork in een tak, anders zijn de vogels geen gemakkelijke prooi voor roofdieren.