Help de ontwikkeling van de site en deelt het artikel met vrienden!
Het grootste bed in de tuin is gereserveerd voor de aardappelplanten. Maar ze hoeven niet alleen te zijn in het kweken van hun knollen. Andere groenteplanten kunnen gedijen tussen hun weelderige groen zonder de opbrengst te verminderen. Integendeel: als de juiste partners worden gecombineerd, heeft iedereen er baat bij. De interactie is zelfs goed voor de vloer. En ziekten en plagen blijven meestal weg. Een beplantingsplan helpt om het tijdsbestek en de beschikbare ruimte optimaal te benutten. Dit is hoe gemengde cultuur werkt met aardappelen.
gemengde cultuur
In vroeger eeuwen was de teelt van groenten en fruit omslachtiger. De tools en remedies die we vandaag hebben, waren niet zo talrijk op de markt en ook niet voor iedereen betaalbaar. De waarnemingen lieten de boeren echter zien dat sommige plantensoorten goed met elkaar overweg konden. Dit wetende, waren ze in staat om de verschillende stammen te groeperen in gunstige buurten. Het oogstvolume en de vruchtkwaliteit zijn aanzienlijk toegenomen. Dat was de geboorte van de gemengde cultuur. In feite is het geen nieuwe uitvinding. Voor de hobbytuinier van nu is het echter een nieuwe ontdekking of kan het dat in de toekomst worden. Sindsdien is bekend bij welke buren de aardappel de voorkeur heeft. De moderne overlevering van de landbouw kan er slechts geleidelijk de wetenschappelijke verklaring voor geven.
Gemengde teelt van aardappelen
Er zijn dwingende redenen waarom u tussenteelt zou moeten gebruiken bij het planten van aardappelen. Het gaat niet alleen om optimaal gebruik van de ruimte. Al speelt dit ook voor veel kleine moestuintjes een doorslaggevende rol. Het voordeel dat deze vorm van cultivatie ons kan brengen is veel groter:
- de geur van de naburige plant verdrijft ongedierte
- Ziekte kan moeilijker te verspreiden zijn
- de voedingsstoffen in de bodem worden optimaal benut
- Bodem spoelt niet aan één kant uit
- maakt meerdere oogsten per jaar mogelijk
Goede aardappelburen
Groenterassen die een bijzonder gunstige plantengemeenschap vormen, kunnen direct naast elkaar groeien. In het geval van Solanum tuberosum, zoals de aardappelplant botanisch wordt genoemd, zijn dit:
- mierikswortel
- pepermunt
- valeriaan
- Koolraap
- bosbonen
- tuinbonen
- Karwijzaad
- Oostindische kers
- Maïs
- spinazie
Deze planten kunnen in gemengde teelt niet alleen goed met aardappelen overweg, maar ook met elkaar. Er is dan ook niets mis mee om indien nodig meerdere goede buren bij de aardappelen te planten. Of het nu in het aangrenzende bed is of door elkaar in hetzelfde bed.
tip: Hoewel het geen groente is, is de goudsbloem een zeer nuttige bloem. In het aardappelbed verdrijft zijn geur op betrouwbare wijze de gevreesde aardappelkever.
Slechte aardappel buren
Solanum tuberosum is een zogenaamde nachtschadeplant. Wederzijdse onverenigbaarheid geldt voor alle groenten in deze familie. Aubergines, tomaten, paprika's, pompoenen en komkommers zijn slechte buren voor aardappelen. Rode biet, zonnebloemen, erwten en selderij worden nog steeds als slechte buren beschouwd. Geen van hen mag het bed delen met de aardappel, en ook niet verhuizen naar een bed in de directe omgeving. Alle andere groenten die niet als goede of slechte buren worden vermeld, kunnen als neutraler worden omschreven. Indien nodig kunt u proberen ze in de aardappeltuin te doen en er uw eigen ervaring mee op te doen.
Aardappel als zware feeder
De gunstigste buur heeft de aardappel geen zin als hij niet genoeg voedingsstoffen in de bodem vindt voor zijn knolvorming. Voor deze zware voerbak moet in het beplantingsplan een voedingsrijk bed worden voorzien. Maar gewoon goed bemesten is niet de beste manier om verder te gaan. Idealiter wordt het totale areaal in cultuur verdeeld in drie gebieden: voor heavy feeders, medium feeders en light feeders. Ze wisselen elkaar elk jaar af in deze volgorde. Pas als zwakke consumenten uit een bed zijn geoogst, wordt deze verrijkt met compost. Dan is hij weer klaar voor de zwaar consumerende aardappel. Sommige goedkope buren zoals maïs profiteren ook van de goede toevoer van voedingsstoffen.
tip: Let bij het verdelen van de bedden niet alleen op voldoende voedingsstoffen. De aardappel heeft ook veel zon nodig.
pre- en postcultuur
Strikt genomen betekent gemengd kweken het gelijktijdig kweken van verschillende rassen in één bedoppervlak. Maar zelfs de aardappel, die lang in een bed blijft van zaaien tot oogsten, laat voor en na voldoende bruikbare tijd over. De snelgroeiende sla, koolrabi, radijs of spinazie zijn ideaal als voorkweek. Na het oogsten van de knollen kan het lege bed beplant worden met bijvoorbeeld winterkool. Vooral nieuwe aardappelen ruimen het bed zo vroeg op dat het bijna zonde is om het tot volgend jaar ongebruikt te laten.
vruchtwisseling
Het in acht nemen van vruchtwisseling geldt zowel voor aardappelen als voor de meeste andere soorten groenten. Slechts enkelen mogen regelmatig op dezelfde plek wortelen. De aardappelknol moet elk jaar van plaats wisselen. Pas na vier jaar mag ze terugkeren naar haar oude plek. Deze vruchtwisseling moet in acht worden genomen zodat de grond niet te veel wordt uitgeput en ziekten worden voorkomen. Houd in het plantplan ook rekening met de vruchtwisseling van de beoogde aardappelburen.
beplantingsplan
Het plantplan voor Solanum tuberosum gaat niet alleen over het kiezen van het aardappelras, het bed en de aangrenzende planten en het vastleggen van planttijden. Een beplantingsplan heeft een overzicht van de gehele vegetatieperiode en houdt rekening met de beplanting van afgelopen en toekomstige tuinjaren. Hierbij dient rekening te worden gehouden met eventuele voor- en nateelt, vruchtwisseling en de nutriëntenbehoefte van de aardappel. Het maken van een beplantingsplan helpt om alle bovengenoemde aspecten harmonieus te combineren. Punctueel aan het begin van het plantseizoen hoeft elke werkstap dan alleen op het juiste moment zoals gepland te worden uitgevoerd. Hieronder vind je vier suggesties voor een mengcultuur met de aardappel.
Aardappelen, bonen en pepermunt
Aardappel en bosbonen kunnen goed met elkaar overweg als een gemengde cultuur. Er is geen concurrentie om de voedingsstoffen, omdat bonen als zwakke consumenten worden beschouwd. Maar beide vormen veel groen en nemen ruimte in beslag in het bed. Wat dacht je van afwisselend rijen in het bed: een rij aardappelen, een rij bonen. Je kunt de beschikbare ruimte nog beter benutten als je tuinbonen plant. Ze klimmen naar boven, daarom kunnen de rijen aardappelen dichter zijn. Ideaal als je kiest voor een medium late of late aardappelsoort.
- Aardappelen planten vanaf half april
- laat voldoende ruimte over voor de rij bonen
- Plant de bonen vanaf half mei
- in één stap met het opstapelen van de aardappelen
- Zet een of meerdere pepermuntplantjes op de rand van het bed
- dit maakt ze toegankelijker voor de lopende oogst
Je kunt ook wachten tot half mei om de aardappelen te planten en samen met de bonen te planten. Omgekeerd is dit niet aan te raden, omdat de bonen "vrij van vorst" nodig hebben. Totdat de tussenteelt met de aardappelen kan beginnen, kunt u in het vroege voorjaar uw gewenste salades op de braakliggende grond zaaien. Koolrabi die direct na de winter wordt gekweekt, vormt met Pasen al voldoende grote, smakelijke knollen.
Aardappelen, maïs en Oost-Indische kers
Maïsplanten zijn goede buren voor aardappelen. Maïs groeit hoog terwijl de aardappel zijn bladeren dicht bij de grond vormt. Op deze manier kan het bed dichterbij worden geplant. Vergeet echter niet de grond vooraf een goede hoeveelheid organische mest te geven. Beide planten hebben veel voedingsstoffen nodig. Combineer je nieuwe aardappelen met maïs, dan is het ruimtegebruik ideaal.
- plant eerst de vroege aardappelen in maart
- normale rijafstand behouden
- Maïs zaaien van half mei tot half juni
- in het midden tussen twee rijen aardappelen
- vroege aardappelen worden vanaf half juni geoogst
- de maisplanten zijn dan 10-30 cm hoog
- stapel de maïs op tijdens het zoeken naar knollen
- vanaf dat moment neemt de maïs het bed over
- Zaai klimmende Oost-Indische kers in de buurt van enkele maïsplanten
tip: Niet alleen de Oost-Indische kers vindt de beste houvast op de maïsstengel. Ook klimbonen houden van deze levende ondersteuning. Wacht met zaaien tot de mais een hoogte van ongeveer 30 cm heeft bereikt. Gebruik alleen elke derde maïsstengel als klimhulpmiddel, zodat de bonenbladeren voldoende ruimte hebben.
Aardappelen, mierikswortel, valeriaan en komijn
Van sommige planten zijn slechts enkele exemplaren nodig. Omdat het niet de moeite waard is om ze een heel bed te geven. Mierikswortel, valeriaan en karwij kunnen zonder aarzelen in het bed worden geplant als een mengcultuur met de aardappelen. Onderbreek gewoon de rij aardappelen en plant een van de bovengenoemde planten.
- Karwij zaaien vanaf april
- Zet mierikswortelstekken van half april tot half mei
- Valeriaan kan van de lente tot de herfst worden geplant
- na de aardappeloogst blijven de andere planten over
- ze worden later geoogst, soms pas in het volgende jaar
tip: Nadat de aardappelknollen uit de grond zijn, kunt u de vrije gebieden inzaaien met bijvoorbeeld veldsla. Op vorstvrije dagen kun je hem de hele winter oogsten. Er kunnen ook enkele herfstkoolrabi's worden geplant.
aardappelen en spinazie
Aardappelen en spinazie zijn niet alleen een goede combinatie op het bord. Ook in de tuin kunnen de twee het goed met elkaar vinden. Waar aardappelen vooral in de zomer hun knollen vormen, is spinazie een bladgroente voor het voor- en najaar. Ideaal dus voor een pre- en postcultuur. Maar ook de planttijden kunnen elkaar overlappen.
- Spinazie zaaien in het voorjaar
- elk in rijen met grotere afstanden
- vanaf april aardappelen tussen zetten
- laat de spinazie staan
- oogst in de volgende weken
- uiterlijk als de aardappelplanten ca. 20 cm hoog zijn
tip: Grotere oogsthoeveelheden spinazie kunnen goed worden ingevroren voor de winter.