
U kent vast het oude gezegde dat elke man in zijn leven een huis had moeten bouwen, een boom had geplant en een kind had verwekt. Een boom planten is niet zo moeilijk, maar wat doe je als de tuin te klein is voor een huisboom? Onder onze 15 suggesties vindt u zeker een geschikte dwergboom die zelfs klein genoeg is voor een voortuin of rijtjeshuistuin.
A naar G
1. Bloemas (Fraxinus ornus)

In tegenstelling tot de sterk groeiende inheemse es en andere essensoorten, ontwikkelt de bloemes, ook wel manna-es genoemd, zich tot een kleine boom die slechts tussen de zes en acht meter hoog wordt. De kroon is afgerond tot kegelvormig, de opvallende roomwitte, geurende bloemaren verschijnen tussen mei en juni als het blad zich ontvouwt. Deze fraaie bloeiende boom is klein van stuk en zeer geschikt voor tuinen en terrassen, maar kan ook in grote plantenbakken gekweekt worden. Het gedijt het beste op zonnige en warme locaties.
2. Bloedpruim (Prunus cerasifera 'Nigra')
Deze zeer robuuste kleine boom scoort met een opvallende, donkere karmozijnrode bladkleur. Het snelgroeiende hout is slechts tussen de vijf en zeven meter hoog en ontwikkelt met het ouder worden een breed kegelvormige tot ronde kroon. De bloedpruim is vooral aantrekkelijk in de maanden maart en april, wanneer de talrijke roze bloemen opengaan. De donkerrode vruchten rijpen in september.
3. Japanse esdoorn (Acer palmatum)
De Japanse esdoorn, afkomstig uit Oost-Azië, is zeker een van de meest aantrekkelijke sierbomen met zijn filigrane bladeren en delicate structuur. Inmiddels zijn er tal van cultivars die zelfs in de kleinste tuinen voldoende ruimte vinden. Als solitair geplant bij de vijver, in binnenplaatsen of in grote plantenbakken, ontvouwen Japanse esdoorns hun kenmerkende effect. Ze zijn bijzonder goed te combineren met varens, grassen, bamboe en andere kleine bomen.
De Japanse esdoorn groeit als boom of als struik, met veel variëteiten die op oudere leeftijd een hoogte bereiken van wel tien meter. Er is echter ook een grote keuze aan rassen met een korte gestalte. Kenmerkend voor alle Acer palmatum zijn:
- de rijk vertakte groei
- het delicate gebladerte
- de tot tien centimeter brede, fijnlobbige bladeren
- en de verschillende kleuren gebladerte
Het blad is meestal frisgroen, maar kan afhankelijk van de variëteit ook intens rood of geel of zelfs bont zijn. Bovendien krijgen de bladeren van alle soorten in de herfst een heldere, geeloranje tot rode herfstkleur.
Bijzonder aanbevolen variëteiten
De volgende soorten Japanse esdoorn blijven bijzonder klein:
- 'Atropurpureum': opgaande groei, hoogte tussen de zes en acht meter, helderpaars blad
- 'Beni-hime': zeer sierlijke groei, slechts een meter hoog, bladeren zijn wijnrood als ze uitlopen en worden later groen
- 'Corallinum': sierlijke groei, tussen de twee en drie meter hoog, bladeren zijn aanvankelijk fel roze en groen in de zomer
- 'Crimson Queen': parapluvormige groeiwijze, tot twee meter hoog, laat donker karmozijnrood, wordt in de herfst helder scharlaken
- 'Wilson's Pink Dwarf': zwakke groei, tot 1,5 meter hoog, rozerood blad als ze uitlopen, frisgroen in de zomer
Tip: Naast de Japanse esdoorn zijn ook andere Aziatische Acer soorten zeer geschikt voor de kleine tuin. De Japanse goudesdoorn (Acer shirasawanum) wordt maar tussen de zeven en negen meter hoog, de monniksdoorn (Acer japonicum, de soort 'Aconitifolium' met fel oranjerood blad is bijzonder mooi) maar tot vijf meter hoog.
4. Gemeenschappelijke Judasboom (Cercis siliquastrum)
De Judasboom is een langzaam groeiende, veelal meerstammige en bladverliezende dwergboom die klein blijft met een groeihoogte van tussen de vier en zes meter. De soort behoort tot de groep vroege voorjaarsbloeiers, aangezien de vlinderbloemen, die tot twee centimeter lang zijn, lang voordat het blad zich ontwikkelt opengaan. Helaas is de Judasboom behoorlijk vorstgevoelig en gedijt daarom het beste in streken met milde winters.
J naar M
5. Japanse sierkers (Prunus serrulata)
De verschillende soorten Prunus serrulata ontwikkelen zich meestal tot kleine, rechtopstaande bomen met eivormige tot ronde kronen. Sommige soorten groeien in een smalle kolomvorm, terwijl andere takken in brede bogen overhangen. Het donkergroene blad, vaak bronskleurig bij het uitlopen, verkleurt in de herfst geel tot oranjerood. Sierkersen bloeien rijkelijk tussen april en mei met enkele tot dubbele, wit tot roze bloemen. Deze soorten, die klein blijven, zijn bijzonder aantrekkelijk voor de tuin:
- 'Amanogawa': zuilvormige groei, zes tot acht meter hoog, tot drie meter breed
- 'Pink Perfection': brede, opgaande groei, tot vijf meter hoog, hangende takken
- 'Royal Burgundy': brede, trechtervormige groei, groeihoogte tussen de vijf en zeven meter, kroon tot vijf meter breed
- 'Shogetsu': parapluvormige, halfronde groei, tot vijf meter hoog
6. Canadese Judasboom 'Forest Pansy' (Cercis canadensis 'Forest Pansy')
Van de weinig bekende Canadese Judasboom wordt de variëteit 'Forest Pansy' voornamelijk in onze tuinen aangeplant. Het is een langzaam groeiende kleine boom tussen de drie en zes meter hoog met meerdere hoofdtakken en een vrij spreidende kroon. Deze boom blijft niet alleen klein, maar maakt ook indruk met een bijzondere bladkleur: de bijna ronde bladeren, tot twaalf centimeter lang, zijn bij het uitlopen glanzend paarszwart, later diep paarsrood en tenslotte donkergroen. Ook de jonge bladstelen en scheuten zijn paarszwart. Een ander voordeel is de vorstbestendigheid van deze variëteit, die overigens hoger is dan die van de verwante gewone Judasboom.
7. Cornelia-kers (Cornus mas)
De cornel is een inheemse vroege voorjaarsbloeier die tijdens de bloeiperiode waardevolle nectar en stuifmeel levert aan bijen en andere insecten. De vruchten die in oktober rijpen, dienen niet alleen als voedsel voor vogels, maar worden ook al eeuwenlang beschouwd als gezond en veelzijdig wild fruit. Deze eigenschappen zijn kenmerkend voor de cornelian kers:
- langzame groei
- Groeihoogte tussen de vier en zes meter
- struik of kleine boom
- brede, ronde kroon
- Bloei in februari / maart
- eetbare vruchten
- inheemse soorten, dus aangepast aan het Midden-Europese klimaat
Tip: Als je het fruit waardeert, kies dan voor de meest productieve en grootbloemige variëteiten zoals 'Jolico'. Deze werden speciaal voor dit doel verfijnd.
8. Baltrompetboom 'Nana' (Catalpa bignonioides 'Nana')

In tegenstelling tot de oorspronkelijke soort, de gewone trompetboom, die tot 18 meter hoog wordt, bereikt de baltrompetboom een vrij compacte groeihoogte van tussen de vier en zes meter. Bovendien is de kroon niet breed en uitgestrekt, maar bolvormig en daarom ideaal voor de kleine tuin. Kenmerkend voor de trompetboom zijn de 10 tot 15 centimeter lange, rijk vertakte en losse bloempluimen. Ze verschijnen in juni en juli. Daaruit ontwikkelen zich in de herfst uiteindelijk de tot 40 centimeter lange, boonvormige vruchten.
9. Magnolia's (Magnolia)
Magnolia's zijn ongetwijfeld een van de meest aantrekkelijke bloeiende struiken die vanuit Oost-Aziatische landen naar onze tuinen zijn gekomen. Tussen april en juli verrassen ze, afhankelijk van de soort, keer op keer met hun overvloed aan bloemen en de grote, elegante bloemen. Ze zijn groter dan de bloemen van alle andere boomsoorten in de gematigde en subtropische zones. De roomwitte, komvormige bloemen van de Noord-Amerikaanse Magnolia macrophylla, bijvoorbeeld de grootbloemige magnolia, kunnen een diameter bereiken van wel 40 centimeter. Daarnaast zijn veel magnolia's ook geschikt voor kleine tuinen omdat ze niet bijzonder hoog worden. Deze soorten en variëteiten blijven vrij klein:
- Kobushi magnolia (Magnolia kobus): acht tot tien meter hoog, langzame groei, ronde kroon tot vijf meter breed, zeer robuust
- Paarse magnolia (Magnolia liliiflora 'Nigra'): groeihoogte tussen de drie en vijf meter, gelijke groeibreedte, vrij struikachtige groei behalve de kleine boomachtige soorten 'Galaxy' en 'Star Wars'
- Loebner's magnolia (Magnolia x loebneri 'Merill'): grote struik of kleine boom, hoogte tussen de vier en zes meter, kegelvormige kroon
- Tulpenmagnolia (Magnolia x soulangiana): brede, uitgestrekte, kortstammige kleine boom, tot zes meter hoog
- Stermagnolia (Magnolia stellata): slechts tot drie meter hoog, ideaal voor zeer kleine tuinen
P naar S
10. Pagodekornoelje (Cornus controversa)

De pagodekornoelje ontwikkelt zich tot een vrij kleine boom, slechts acht tot tien meter hoog. Kenmerkend voor deze elegante solitaire boom zijn de horizontaal uitstekende takken, die in regelmatige rijen zijn gerangschikt. Ze geven het hout een zeer eigenzinnige, pagode-achtige structuur. De variëteit 'Variegata' groeit beduidend zwakker dan de soort en scoort ook met zijn onregelmatige geelwitgerande bladeren.
11. Valse beuk (Nothofagus antarctica)

De valse beuk is een loofboom van het zuidelijk halfrond, die hier nauwelijks meer dan zes meter hoog wordt. De aanvankelijk rechtopstaande, later onregelmatig groeiende kleine boom maakt indruk met zijn eigenzinnige en filigrane structuur en de zwartachtige bast. Hij is zeer geschikt als solitair en wordt ook vaak geplant op binnenplaatsen of bij gebouwen. In de herfst kleuren de bladeren goudgeel.
12. Noorse esdoorn 'Globosum' (Acer platanoides 'Globosum')
De inheemse Noorse esdoorn groeit normaal gesproken uit tot een statige en breed gekroonde boom met een hoogte tot 30 meter. De snelgroeiende soort is dan ook zeer geliefd als park- en laanboom en ook in grote tuinen. Maar ook als uw tuin klein is en de boom dus klein moet zijn, hoeft u niet zonder huisboom. De oplossing is de sierlijke cultivar 'Globosum', die met zijn bolvormige kroon uitstekend geschikt is voor voortuinen of rijtjeshuistuinen.

De Noorse esdoorn 'Globosum' wordt slechts vier tot zeven meter hoog. De kroon is bolvormig tot afgeplat en niet zo wijdverbreid als de soort.De vijflobbige, glanzend donkergroene bladeren zijn ook veel kleiner - een echte dwergboom.
Tip: Ook aanbevolen is de Noorse esdoorn 'Crimson Sentry', die een smalle, zuilvormige groeiwijze heeft en slechts tot tien meter hoog wordt.
W naar Z
13. Wilgenbladpeer (Pyrus salicifolia 'Pendula')

De wilgenbladpeer groeit heel langzaam en ontwikkelt zich ook tot een boom tussen de vijf en negen meter hoog, meestal met korte stammen en takken die horizontaal uitlopen en naar beneden buigen. In april draagt de kleine boom talrijke witte bloemen, twee centimeter lang, in kleine cymes. De twee tot drie centimeter lange, peervormige vruchten zijn hard en oneetbaar. Deze robuuste boom is zeer geschikt voor een solitaire standplaats in de tuin.
14. Sierappel

Sierappels behoren tot de aantrekkelijkste bloeiende bomen in de tuin en zijn vaak vrij klein van stuk. Talloze soorten en variëteiten verrassen ons niet alleen met een uitbundige bloemenpracht in het voorjaar, maar trekken ook in het najaar weer de aandacht met een rijke fruitdecoratie. In sommige variëteiten blijven de kleine appels tot ver in de winter aan de boom voordat ze zacht worden en als vogelzaad dienen. Deze soorten en variëteiten zijn bijzonder aantrekkelijk:
- Meerbloemige appel (Malus floribunda): vier tot tien meter hoge, bladverliezende, brede, dicht vertakte kroon
- Japanse appel (Malus toringo): groeihoogte tussen de vijf en zes meter, brede, opgaande groei met ver reikende takken
- Malus hybriden: Kleine bomen tussen de vier en zes meter hoog, vaak Malus floribunda hybriden, grote keuze aan variëteiten
15. Dwergberk (Betula nana)

Deze mooie dwergboom blijft zijn hele leven erg klein van gestalte. Met zijn vrij laag liggende takken bereikt hij een groeihoogte van slechts 0,5 tot een meter. Omdat de boom thuis is in de moerassen van Noord-Europa en Siberië, heeft hij natte, voedselarme grond nodig. Ideale locaties zijn daarom zowel moeras- en watertuinen als steen- en heidetuinen.